Bijna anderhalf jaar nadat ze haar dochter Anne aan wiegendood is verloren, wordt Mieke weer moeder, van zoon Wouter. “Hij deed meteen zijn ogen open en keek me aan. Recht in mijn ziel. Zijn geboorte voelt niet als opnieuw beginnen, maar als verdergaan.”
“Het voelt eigenlijk heel vertrouwd om weer moeder te zijn. Annes geboorte is tenslotte ook pas anderhalf jaar geleden. Ik herken nog heel veel dingen van toen. Soms maakt dat me bang. De angst is altijd op de achtergrond, al verwacht ik dat het beter zal gaan als de eerste acht weken voorbij zijn. Wanneer Wouter langer heeft geleefd dan Anne.
Jeroen en ik woonden twee jaar samen toen ik last kreeg van mijn buik.
Ik dacht eerst dat het mijn darmen waren, maar dit was wel heel vreemd: Ik voelde plopjes en iets dat leek op getrappel. Toen mijn buik begon op te zetten, besloot ik naar de huisarts te gaan. Die voelde aan mijn buik en vroeg of ik zwanger zou kunnen zijn. Ik slikte de pil door, dus dat was onmogelijk. Dacht ik. De arts wilde toch een test doen. Ik schrok me wild toen die positief bleek. ‘Tja, soms heb je dat.’ zei mijn huisarts droog.
Hoe ga ik dit vertellen, dacht ik op de fiets naar huis. Jeroen is vier jaar jonger dan ik. Hij was op dat moment pas 22 en studeerde zelfs nog, net als ik trouwens. Ik was bloednerveus voor zijn reactie en barstte al in tranen uit voordat ik kon vertellen wat er precies aan de hand was.
Niet dat we geen kinderen wilden, maar pas veel later. Een baby paste op dat moment niet in ons leven: we zaten allebei in het bestuur van een studentenvereniging en focusten op onze studie. Maar Jeroen reageerde totaal anders dan verwacht: ‘Oké’, zei hij nuchter. ‘Wij kunnen dit. Maak je geen zorgen.’ Natuurlijk moesten we uit gaan zoeken hoe we alles zouden regelen, ook financieel. Maar hij was eigenlijk heel blij met dit ‘cadeautje’. Er viel een last van mijn schouders: Stiekem dacht ik er net zo over, wat was ik blij dat we op één lijn zaten!
Een week later kreeg ik de eerste echo.
Daaruit bleek dat ik al twintig weken zwanger was. Onze opluchting was immens toen alles er prima uit leek te zien. We kregen te horen dat ons kind een meisje was. ‘Anne!’, zei Jeroen direct. ‘Zo moet ze heten.’ Net als mijn opa, die net was overleden en waar ik altijd een bijzondere band mee had. Mochten er nog wat twijfels geweest zijn, dan waren die nu weg. Samen toverden we ons studeerkamertje om tot een lief babykamertje.
En toen was ze daar ineens. Iets te vroeg, omdat ik met 38 weken zwangerschap plotseling moest worden ingeleid omdat ik leed aan het HELLP-syndroom. Geen ideaal begin, maar als ik Anne vasthield, maakte niets in de wereld meer uit. De diepe liefde die ik voelde voor mijn dochter was zo overweldigend. Het is een cliché, maar Anne was echt de mooiste baby die ik ooit had gezien.
Na een week mocht ze naar huis en begon ons echte leven als gezinnetje. De gebroken nachten maakten me niets uit, ik genoot van mijn nieuwe rol als moeder. Van tevoren had ik nooit verwacht dat het me zo natuurlijk zou afgaan. Ook Jeroen was een geboren vader, niets was hem te veel. Elke avond hadden ze samen hun speciale vader-dochtermoment als hij haar in bad deed.
Anne was een vrolijke baby. Een kopie van Jeroen: hetzelfde neusje, dezelfde kuiltjes in haar wangen. Het leven lachte ons toe. We waren zo gelukkig. Tot die ene dag.
Na 8 weken
Anne was acht weken toen ik ging helpen bij een workshop van de universiteit. Jeroen had haar in de box gelegd en was op de bank in slaap gevallen. Van tevoren had hij de kat nog op de gang gezet, zodat die niet bovenop haar kon gaan liggen. Na een paar uur schrok hij wakker.
Anne had zich al een hele tijd geleden moeten melden voor haar voeding. Jeroen schrok, hij rende naar de box en daar lag ze. Stil. Bleek. Levenloos. Ze zag eruit als een porseleinen pop, vertelde hij me later. Hij belde 112 en begon direct met reanimeren, hoewel hij wist dat het tevergeefs was. Anne was al koud. Toen hij merkte dat het reanimeren geen zin meer had, belde hij mij, maar ik nam niet op. Hij probeerde het op de vereniging. Iemand gaf me de telefoon, maar door al het rumoer kon ik hem niet direct verstaan. Ik snapte het niet. Het klonk alsof hij aan het huilen was? Ineens verstond ik hem. ‘Anne is dood.’
De vloer zakte onder me vandaan
Het was alsof er zwarte rook om me heen opsteeg. Er was niets meer. Niets, behalve die vreselijke woorden.
Ik zei dat ik er aan kwam, gooide de telefoon neer en liep verdwaasd de keuken in. ‘Anne is dood en ik ga nu naar huis.’ Ik schijn het gezegd te hebben, maar zelf weet ik er niets meer van. Een vriend van ons heeft me naar huis gebracht. Onderweg zei ik steeds tegen mezelf dat Jeroen het misschien wel mis had. Dat het wel mee zou vallen. Ik kon het gewoonweg niet bevatten. Ik had een kerngezond kind achtergelaten en nu was ze ineens dood?
Toen we aan kwamen rijden, stonden er een politiewagen en twee ambulances voor de deur. Eromheen een horde ramptoeristen. Ik registreerde het, maar ik had er geen oog voor. Ik ben naar binnen gerend, waar ik werd opgevangen door een agent. Hij wilde me tegenhouden, maar het was te laat. Ik had Anne al zien liggen. Op een tafel, met allemaal meters aan haar lijfje. Ik weet nog dat ik dacht: dat is Anne niet. Ze was er al ‘uit’. Het was een onwerkelijk stilleven, dat onderbroken werd door een ambulancebroeder die hard aan het huilen was.
Ik mocht haar niet oppakken. Anne moest nog officieel doodverklaard worden door de huisarts, dat mochten de ambulancebroeders niet. Jeroen zat ondertussen apathisch op de bank. Hij was volledig ingestort. Later vertelde hij dat hij bang was geweest dat ik hem iets zou aandoen. Hij bleef maar herhalen dat het zijn schuld was.
Ik probeerde hem te kalmeren, zei dat het mij ook had kunnen overkomen. Ik weet niet waar ik de kracht vandaan haalde om helder na te denken, maar ik wist het zelfs klaar te spelen om mijn ouders te bellen. Het was hoogzomer en warm, mijn vader was weg met vrienden en zat met hen op een terras toen ik belde. Het enige wat hij zei was: ‘Oh. Oh. Ik kom eraan.’ Even later belde mijn broer: ‘Is het waar wat papa zegt?’ Ik zei dat het waar was. Binnen de kortste keren stonden ze in de woonkamer.
Het was een chaos
Iedereen was aan het huilen en ondertussen was de recherche aangekomen, en de huisarts die Anne dood moest verklaren. Omdat ieder overlijden onder de 18 jaar als verdacht wordt aangemerkt, werd alles in ons huis gefotografeerd. Jeroen werd tot drie keer toe ondervraagd. Hij moest tot in detail uitleggen hoe hij Anne had gevonden, en wat daar allemaal aan vooraf was gegaan.
Afschuwelijk, maar we wisten dat het moest. Anne was een gezond kindje dat ineens dood in haar box lag. Niemand snapte hoe dat kon. Toen Jeroen werd opgevangen door mijn moeder en broer, kon ik eindelijk naar mijn dochter toe. De ambulancebroeder was net bezig de plakkertjes van haar lijfje af te halen. Ze deed me aan een popje denken, zoals ze in zijn armen hing. Ik heb haar van hem overgenomen.
Haar kleertjes waren opengeknipt, ze had alleen nog een luiertje aan. Om me heen was alles dof. Ik had mijn dochter vast, maar wist dat ze het niet meer was. Ze was hier niet meer, in dat lege, kleine lichaampje. Na een tijdje heb ik haar maar weer in de box gelegd een dekentje over haar heen gedaan. Het liefst wilde ik haar even wassen en aankleden. Ik vond het naar dat ze er zo slordig bijlag, maar dat mocht niet van de recherche omdat er nog allerlei onderzoeken gedaan moesten worden.
Anne werd thuis opgebaard, in haar eigen bedje
Gelukkig was de obductie heel netjes uitgevoerd. Je zag er niets van als ze een rompertje aanhad. Ik heb haar armpjes, beentjes en gezichtje gewassen en haar met babylotion ingesmeerd. Haar mooiste jurkje aangedaan. Elke dag kwam de uitvaartverzorger even kijken of ze er nog netjes bijlag. Het heeft ons heel erg geholpen om Anne bij ons te hebben, maar na vier dagen, de dag voor de crematie, vonden we het mooi geweest. Het was echt tijd om haar te laten gaan.
We hadden maar één kans om afscheid te nemen, alles moest perfect zijn. De hele week was ik bezig met het uitzoeken van muziek, foto’s en een rouwkaart. Ondertussen hadden Jeroen en ik het er nog elke dag over wat er nu precies gebeurd kon zijn. We bleven maar in kringetjes redeneren. We snapten het nog steeds niet, ook nu nog niet.
Toen de dag van de crematie eindelijk aanbrak, waren we helemaal op. We hadden er naartoe geleefd, maar toch gingen we met lood in onze schoenen naar de dienst. De crematie stond in het teken van Nijntje, hetzelfde thema als Annes kamertje. Jeroen had een aantal gedichtjes geschreven die werden voorgedragen door hem en een aantal van onze vrienden, en we hebben acht kaarsjes aangestoken. Eén voor elke week dat ze bij ons is geweest.
De dienst kwam ik door in een waas. Ik was duizelig en had voortdurend het gevoel dat ik zou flauwvallen. Toen mensen naar voren konden komen om afscheid te nemen, lieten we kinderliedjes draaien. Daar was niemand op voorbereid. Achteraf gezien hadden we dat misschien anders moeten doen, we zagen mensen schrikken. Het strookte niet met elkaar: de dood en Alle eendjes zwemmen in het water of In de maneschijn, maar voor ons voelde het goed. Het waren liedjes die ik vaak met Anne luisterde. Ik wilde nog een keer samen met haar luisteren.
Afscheid
Toen iedereen weg was zijn Jeroen en ik nog een keer naar Anne gaan kijken. Het mandje was dicht tijdens de dienst, samen hebben we het nog een laatste keer opengemaakt. Daarna hebben we haar zelf naar de oven getild. Het voelde goed dat we dit nog voor haar konden doen, we hebben haar zover mogelijk gebracht. Thuis heb ik een herinneringenkist gemaakt met kleertjes, haar liefste knuffels, de acht kaarsjes en haar haartjes.
Toen de crematie eenmaal achter de rug was, vielen we in een gat. Ik pakte alles aan om het huis maar uit te komen, weg van de herinneringen. We hadden het er elke dag over, en nu nog steeds. Ik ben in die periode gaan bloggen, ik wilde mijn verdriet delen met de wereld. Jeroen zat tot diep in de nacht kinderverhalen te typen over rouw, en hij maakte tekeningen.
We zochten in die periode voornamelijk de mensen op die konden hebben dat we het er veel over hadden. Anderen gingen we een beetje uit de weg. Ondanks ons verdriet hadden we heel snel het gevoel dat we nog een kindje wilden. Dat hebben we ook naar elkaar uitgesproken. Hoewel Anne niet gepland was, wilden we nu niets liever dan weer een gezinnetje zijn. Het gaf ons kracht om door te gaan, en onze rouw echt te doorleven. Het laatste wat we wilden was dat ons nieuwe kindje in een sfeer van verdriet geboren zou worden. We vonden het een goed idee om te verhuizen. Weg van de herinneringen zouden we makkelijker een nieuwe start kunnen maken.
Al snel vonden we een nieuw huis, dat genoeg ruimte bood voor ons en het gezin dat we zo graag weer wilden zijn. Het nieuwe huis gaf wat broodnodige afleiding, en in alle drukte van het regelen merkte ik ineens dat ik over tijd was. Ik kocht een zwangerschapstest en toen ik ’s ochtends naar het toilet moest, heb ik direct de test gedaan. Ik was zwanger! Meteen sprong ik door het huis van blijdschap en heb direct Jeroen wakker gemaakt. Hij was ook dolblij, al voelden we ons ook onzeker. We wisten wel dat het allemaal behoorlijk heftig zou worden, daarom hebben we professionele hulp gezocht.
Jeroen lag nog vaak ’s nachts wakker omdat hij steeds het beeld voor zich zag van hoe hij Anne dood in de box had aangetroffen. Met EMDR-therapie heeft hij dat beeld uiteindelijk kunnen verdrijven. Mijn angst dat de nieuwe baby ook zou overlijden, leerde ik relativeren door gesprekken met mijn psycholoog. De kans dat dit ons weer zou gebeuren, is zo klein. Toch werd ik naarmate de zwangerschap vorderde steeds onzekerder. Stiekem hoopten we dat het een jongetje zou worden. We waren bang dat de herinneringen anders opengereten zouden worden, doordat de baby dezelfde soort kleertjes en dezelfde koosnaampjes zou krijgen als Anne.
Op vijf december werd Wouter geboren
Hij deed meteen zijn ogen open en keek me aan. Recht in mijn ziel. Wat ik toen voelde, kan ik alleen maar beschrijven als intens geluk en ook Jeroen kon alleen maar huilen, zo blij was hij. Het klinkt misschien raar, maar ik dacht op dat moment even niet aan Anne, hoewel ze sprekend op elkaar lijken.
Hoewel Wouter een volle bos haar heeft en wat meer jongensachtige trekken, zijn ze overduidelijk broer en zus. Wouts geboorte voelt niet als opnieuw beginnen, maar als verdergaan. Ook met de angst, die er altijd wel zal zijn. De eerste nachten hingen we boven de wieg als we Wouter even niet hoorden. Anne sliep in haar eigen kamertje, maar Wouters wiegje staat naast ons bed. Zijn geluidjes en gesnurk stellen me gerust.
Annes as is begraven naast die van mijn opa. Pas geleden – Wouter was twee weken oud – zijn we er met zijn drietjes naartoe gewandeld. In de laatste weken van mijn zwangerschap kon ik het niet opbrengen om naar het grafje te gaan. Het verdriet, de angst en de pijn waren te confronterend. Nu was ik er klaar voor.
Het was heel dubbel om daar te staan, op de plek waar mijn grootste verdriet lag, samen met mijn grootste geluk. We hebben een knuffel op Annes grafje gezet. Ik ben niet echt gelovig, maar ik denk dat mijn opa op haar past. Dat idee helpt me, net zoals dat ik mezelf voorhoud dat ik Anne aan het eind van mijn leven terug zal zien. Dan zal ons gezin weer compleet zijn. Met Wouter luister ik op dit moment alleen nog naar normale muziek, kinderliedjes zet ik niet op. Het moment dat ik voel dat ik dat aankan, zal ongetwijfeld komen, maar ik wil niets forceren. Wouter heeft het geluk in ons leven teruggebracht, maar de leegte die zijn grote zus heeft achtergelaten, blijft. Altijd.”
Wil jij geen enkele editie missen? Abonneer je dan nu op Fabulous Mama magazine!
Wil je op de hoogte blijven van de leukste artikelen en toffe winacties? Volg Fabulous Mama magazine op Instagram, Facebook en meld je aan voor onze tweewekelijkse nieuwsbrief.