First things first: denk in hoekjes, niet in hokjes
Een tuin hoeft geen voetbalveld te zijn om fijn te voelen. Slim indelen = alles. Maak zones. Ja, we zeiden het.
Een stukje om te spelen (lees: springen, krijsen, zand eten), een chillplek voor jou met boek/koffie/leven en een tafel om buiten te eten. Tekentafel erbij, desnoods met stoepkrijt, en gaan.
Groen = goed. En een beetje sexy ook.
Planten zijn de sieraden van je tuin. Zet ‘m vol met zonnekloppers zoals lavendel, siergrassen en munt. Ja, munt – voor in je mojito óf limonade. Plus: basilicum voor je pasta (of gewoon voor de geur). Bonuspunten als je ze in potten van verschillende hoogtes zet. Je tuin lijkt dan meteen alsof je er écht over hebt nagedacht.
Matchen is voor dating-apps, niet voor je tuinmeubels
Serieus, niemand wordt blij van een showroom-set. Gooi wat stijlen bij elkaar: een houten bank met een paar verwassen kussens, vintage stoelen van de kringloop en een buitenkleed dat ooit binnen lag. Alles kan, als het maar leeft. En heeft je tuinset wat liefde nodig? Geef dat hout een likje. Sikkens Rubbol SB bijvoorbeeld – als je dan toch bezig bent met glow-ups.
Betrek je mini-interieurstylisten
Kinderen houden van ownership. Geef ze een hoekje. Laat ze zelf een plant kiezen (ja, ook als het een cactus is), of geef ze een oude kist voor hun buitenschatten. Een krijtbord op de schutting en voilà: ze zijn ineens fulltime tuinambassadeurs. Jij blij, zij blij.
De sfeer? Die zit ‘m in de details
Een paar vrolijke kussens, een plaid over de stoel, kleurrijke bekers en wat zachte tinten maken het af. En als de zon ondergaat: priklichtjes, mensen. Prik-licht-jes. Je hele tuin voelt dan ineens als een filmset. En jij bent de ster.