En daar blijft het niet bij: ook 1 op de 12 moeders maakt haar volledige bevallingsverlof van zes weken niet af en zit alweer (deels) achter de laptop voordat de kraamtranen zijn opgedroogd.
“Natuurlijk weet je nooit wat er bij mensen thuis speelt,” zegt Jasmijn Kok van Nina.care. “Maar dat zóveel vaders zo snel weer aan het werk gaan? Dat had ik echt niet verwacht. Juist die eerste week is zó belangrijk. Voor moeder, voor baby én voor de partner. Even landen als gezin. Samen wennen, elkaar leren kennen. Dat lukt niet met je hoofd alweer op je werk.”
Volgens Kok is het niet alleen een persoonlijke keuze, maar speelt de werkcultuur ook een grote rol. “Veel vaders hébben officieel recht op een week betaald verlof, maar nemen dat niet meteen op. Misschien omdat het op de werkvloer niet echt wordt aangemoedigd. Zonde, want die eerste dagen zijn juist essentieel voor de band met je baby. Het geeft de partner ook meteen een actieve rol – en dat zorgt voor een meer gelijkwaardige start.”
Niet alleen maar werkstress
Gelukkig is het niet allemaal kommer en kwel. Bijna de helft van de ondervraagde ouders geeft aan dat ze het juist fijn vinden om weer aan het werk te gaan. Toch zegt een kleine meerderheid dat ze liever nog wat langer thuis waren gebleven. De verschillen tussen mannen en vrouwen zijn verrassend klein. Al zijn het wél vooral mannen die al binnen een week weer in de actiemodus schieten, terwijl vrouwen meestal zes tot tien weken gebruikmaken van hun bevallingsverlof. Behalve dus die ene op de twaalf die nóg sneller weer terug op de werkvloer is.
Vaderschapsverlof? Mwah…
Sinds 2019 mogen vaders een week betaald verlof opnemen na de geboorte van hun kind. Driekwart van de ouders vindt dat een goede zaak – vrouwen zelfs iets vaker dan mannen. Maar een kwart van de ouders vindt het eerlijk gezegd allemaal wat overdreven.
“Dat verbaasde me nog wel het meest,” aldus Kok. “In een tijd waarin betrokken vaderschap steeds normaler wordt, is het opvallend dat een kwart het vaderschapsverlof niet zo nodig vindt. We zijn er nog niet helemaal, maar het begin is er.”