Van ravotten naar ‘roosterbaar’
Volgens het Generatieonderzoek Buitenspelen 2025 (ruim 1.000 ouders en kids ondervraagd, dus geen nattevingerwerk) is buitenspelen niet meer vanzelfsprekend. Slechts 28% speelt vaker buiten dan binnen, en spontane speelmomenten zijn zeldzaam.
Waarom? Omdat ouders minder snel “laat maar gaan” zeggen. Of omdat er simpelweg geen leuke speelplek in de buurt is. En heel eerlijk: een scheve schommel tussen twee geparkeerde auto’s is ook niet bepaald uitnodigend.
Kind wil wel, buurt zegt ‘meh’
Het wrange? Kinderen wíllen wel buitenspelen. Maar bijna de helft zegt: “Er is niemand om mee te spelen.” Speelplekken zijn vaak saai, oud of bestaan uit één wipkip met burnout. Kinderen zoeken avontuur, geen betonnen troostplek tussen de vuilcontainers. En dus wint de iPad het weer van de stoepkrijt-challenge.
De kracht van buiten zijn
En dat is zonde, want 88% van de kinderen voelt zich blij en sterk na buitenspelen. Niet alleen worden ze er socialer van, ze leren risico’s inschatten, maken vriendjes en krijgen vanzelf die knietjes met schaafwonden waar je later met trots over vertelt. “Wat ze nu buiten leren, helpt ze later ook,” zegt Mascha van Jantje Beton.
Buitenspeeldromen: want fantasie heeft ruimte nodig
Daarom slaan Univé en Jantje Beton deze zomer de handen ineen met de campagne Buitenspeeldromen. Kids tussen de 6 en 12 mogen hun ultieme buitenspeelplek bedenken. Of het nou een glijbaan over de stoep is, een skatebaan-met-springkussen of een boomhut met discobal – alles mag, zolang het maar naar buiten lokt. En wie weet wordt hun ontwerp écht gebouwd. I-de-aal.
Buitenspelen = verbonden opgroeien
“Buitenspelen is geen luxe,” zegt Johan van Univé. “Het is iets wat kinderen nodig hebben om weerbaar, gezond en sociaal te worden. Met Buitenspeeldromen willen we buurten weer verbinden, zoals vroeger, maar dan met betere glijbanen.”